Webschrijven voor laaggeletterden

Anderhalf miljoen mensen in Nederland zijn laaggeletterd of functioneel analfabeet: ze kunnen wel lezen en schrijven, maar niet voldoende om goed mee te draaien in onze samenleving. Online zul je daar soms rekening mee moeten houden als je voor een breed publiek schrijft.

Laaggeletterd zijn betekent niet alleen dat je moeite hebt met de formulieren van je baas of de tekst van de gemeente. Ook een sms of tweet stuur je niet voor je lol. De ondertiteling van de film kun je niet volgen en bij de pinautomaat raak je in verwarring als de schermen anders zijn dan de vorige keer.

Laaggeletterd of B1-niveau?

De Raad van Europa heeft taalbeheersing in niveaus ingedeeld. De Nederlandse overheid vindt bijvoorbeeld dat ze op B1-niveau moet communiceren. Dit niveau beheerst 95 procent van de mensen. De omschrijving van de niveaus is onduidelijk. En iedere concretisering ervan is omstreden. Je moet dus het B1-niveau halen maar niemand weet precies wat het betekent… Mijn eerste tip is dus maar: neem vooral alles met een korreltje zout en blijf je verstand en je gevoel gebruiken. En leer zelf je doelgroep kennen (en niet alleen de statistieken!). Laaggeletterden zitten onder het B1-niveau of halen het net. Let wel: voor geschreven tekst. Mondeling kunnen de meeste laaggeletterden veel meer begrijpen en vertellen, dan ze kunnen lezen en schrijven.

Wie zijn die laaggeletterden?

Laaggeletterdheid kan veel verschillende redenen hebben. Vaak gaat het om een samenloop van omstandigheden. Het gaat bijvoorbeeld (maar zeker niet altijd!) samen met een lage opleiding, buitenlandse afkomst, dyslexie of ouderdom. Mensen zijn niet altijd hun hele leven laaggeletterd geweest. Toen ze op school veel oefenden ging het bijvoorbeeld best goed. Maar eenmaal aan het werk als bijvoorbeeld hovenier of stratenmaker, oefenen ze niet meer en worden ze alsnog laaggeletterd. Of oudere mensen: die kunnen zich bijvoorbeeld minder goed concentreren en hun ogen worden slechter. Ze gaan dan minder lezen, verliezen hun leesvaardigheid en worden alsnog laaggeletterd.

Meer informatie over laaggeletterdheid vind je op Lezenenschrijven.nl.

Tips: hoe schrijf je voor laaggeletterden?

Schrijven voor laaggeletterden is moeilijk zonder mensen af te stoten, omdat je zinnen bijvoorbeeld echt kort worden. Aan jou de keus dus (of je opdrachtgever). Vraag je goed af in hoeverre laaggeletterden onderdeel zijn van je doelgroep en wat er gebeurt als ze het niet begrijpen. Veel van de tips voor het schrijven voor laaggeletterden gelden ook voor webteksten in het algemeen. Je moet het alleen in het extreme toepassen.

  • Kijk uit met vakjargon en ouderwets taalgebruik. Op KanKan.nl vind je alternatieven voor ambtelijk taalgebruik.
  • Pas op met schrijftaal (‘hierbij’ is bijvoorbeeld een typisch schrijftaalwoord) en met woorden met meerdere betekenissen zoals ‘bank’ of ‘beurs’. (“ik dacht dat het over een winkel ging maar misschien heb ik het verkeerde gelezen en gaat het over aandelen?”).
  • Gebruik veelgebruikte woorden. Op de website Zoekeenvoudigewoorden.nl kun je checken of een woord ‘veel gebruikt’ is. Luister vooral ook goed naar je doelgroep. Hoe zeggen zij alles?
  • Je tekst moet er aantrekkelijk uitzien en goed te lezen zijn. Geen lappen tekst. Wel grote letters in een duidelijke kleur en met een duidelijk lettertype. Houd maar in je achterhoofd dat je tekst nu echt letter voor letter gelezen wordt!
  • Werk je met bewegend beeld, in banners of op video’s? Zorg dat de tekst lang genoeg in beeld is, ook een telefoonnummer is.
  • Zorg voor een duidelijke structuur in je tekst met alinea’s en tussenkopjes. Als je langzaam woord voor woord leest, ben je snel de context kwijt.
  • Wees voorzichtig met beeldspraak, gezegden en spreekwoorden. Laaggeletterden die pas in Nederland zijn kennen uitdrukkingen vaak niet. Maar ook andere laaggeletterden hebben er moeite mee, omdat ze tekst heel letterlijk nemen. ‘Je spreekt uit de hoogte’ krijgt zo een heel andere betekenis. En hoe auto’s nu ‘als warme broodjes’ verkocht kunnen worden?
  • Gebruik pictogrammen en illustraties ter vervanging van tekst of als aanvulling op de tekst, bijvoorbeeld een plattegrond bij de routebeschrijving. Maar gebruik geen stroomdiagrammen en grafieken, die zijn juist moeilijk om te begrijpen.
  • Schrijf getallen niet uit (schrijf 30 en geen dertig).
  • Hou je zinnen kort met gemiddeld minder dan tien of twaalf woorden.
  • Hou je tekst kort. Nog meer dan anders geldt: val met de deur in huis en geef meteen het antwoord waar je bezoekers voor komen.

Alternatieven voor tekst

Niet alleen met je tekst kun je laaggeletterden helpen:

  • Plaats je telefoonnummer duidelijk in beeld. Een telefoonnummer biedt ze een prima alternatief als ze de geschreven tekst niet begrijpen.
  • Zet een voorleeshulp zoals BrowseAloud op je website. Zo’n voorleeshulp leest de tekst op je website hardop voor. Handig voor bezoekers met een visuele beperking is, maar ook laaggeletterden kunnen hiermee geholpen zijn. Omdat ze kunnen ‘meelezen’ helpt het hun zelfs om hun leesvaardigheid op peil te houden.  Veel gemeenten gebruiken een voorleeshulp (zie bijvoorbeeld de gemeente Bodegraven- Reeuwijk)

Meer informatie over de schrijfcriteria vind je bij Stichting Makkelijk Lezen. Of test jouw tekstfragmenten op het niveau  (de omschrijving van B1-niveau blijkt bijvoorbeeld C1-niveau!). Veel succes!

 

Dit artikel verscheen eerder in aangepaste vorm op het weblog OverWebcom, van auteur Marlies van de Ven. Marlies is webredacteur en eigenaar van KANKAN webcommunicatie.

Over de auteur: Marlies van de Ven

Marlies van de Ven is webredacteur en eigenaar van KANKAN webcommunicatie. Als webredacteur heeft ze onder ander voor universiteiten, de lokale en provinciale overheid en een verzekeraar gewerkt.

Tags: doelgroepen, webteksten, laaggeletterden